Info CO2 Meter

Hoe meten?

Wanneer je de lucht in je klas goed ververst, wordt de kans op besmetting met het virus via de binnenlucht kleiner. Maar hoe weet je dat er genoeg lucht ververst wordt?

De hoeveelheid CO2 in de binnenlucht is een maat voor de luchtverversing in de klas én CO2 kan je gemakkelijk meten met een CO2-meter. Hoe slechter de luchtverversing, hoe groter de hoeveelheid CO2 in de binnenlucht.  Hou je de concentratie CO2 in de klas onder de 900 ppm, dan heb je goede luchtverversing en is de kans kleiner dat virusdeeltjes zich opstapelen in de binnenlucht.

Een CO2-meter kan helpen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te verminderen

Tips om een goede CO2 meter aan te kopen

Er is een groot aanbod van CO2-meters op de markt. Voordat je een meter aankoopt of intekent op een groepsaankoop kijk je best na of de aangeboden meter kwaliteitsvol is en geschikt om in de klas te gebruiken.

Bij het kiezen van een geschikte en gebruiksvriendelijke CO2-meter zijn er een aantal zaken waar je op moet letten.

Type sensor

Kies voor een NDIR (niet-dispersieve infrarood) CO-sensor.

Display

Er zijn toestellen met een display die op elk moment de gemeten CO2-waarde toont. Dit heeft als voordeel dat je snel de waarde kan aflezen, vb als je meter in het oranje staat en je wil weten hoe ver je boven de 900 ppm zit. Bij andere toestellen kan je de waarden enkel online of via een app bekijken.

Meetfout

Elk meettoestel, ook een sensor, heeft een meetfout. Dit is de mate dat het resultaat afwijkt van de reële waarde. Voor een CO2-meter (verplaatsbaar toestel, niet gebruikt voor aansturing van een HVAC-systeem) is een afwijking van < 10% aanvaardbaar. De afwijking mag zeker niet >10 % op 900 en 1500 ppm. Bij toestellen met een meetbereik tot 10 000 ppm mag de afwijking zeker niet >10 % op 900, 1500 en 5000 ppm. Je kan de meetfout terugvinden in de technische fiche van de meter.

Meetbereik

In klassen kunnen CO2-waarden hoog oplopen. Kies dus voor een ruim meetbereik tot minstens 5000 ppm.

Kalibratiemethode

Door veroudering van de sensor kan er “drift” optreden (=een kleine, constante verandering van de meetresultaten van eenzelfde toestel in dezelfde omstandigheden) waardoor de sensor niet meer juist meet. Het is daarom belangrijk dat de sensor regelmatig gekalibreerd (= het afstellen van de sensor zodat deze terug juist meet) wordt.

Er zijn twee manieren om sensoren te kalibreren. Op basis van een externe referentie zoals een kalibratie-gasmengsel of verse buitenlucht of op basis van een interne referentie in het meettoestel zelf. Soms spreekt men ook van single beam in het geval van een externe referentie en dual beam in het geval van een referentie in het meettoestel zelf. Op lange termijn zijn de meetresultaten van een toestel dat gekalibreerd wordt op basis van een externe referentie meer betrouwbaar dan de meetresultaten van een toestel dat gekalibreerd wordt op basis van een interne referentie.

In de groep van sensoren die gekalibreerd worden op basis van een externe referentie zijn er ook zelfkalibrerende toestellen. Deze toestellen maken gebruik van verse buitenlucht of lucht die daarmee vergelijkbaar is (zoals het geval is in een leeg, goed geventileerd/verlucht klaslokaal).

Het eenvoudigste (geen praktische rompslomp om het toestel te laten kalibreren bij een externe firma) en goedkoopste (geen labokosten voor kalibratie) is dat je kiest voor een sensor met een zelf-kalibrerende functie; zoals bv ABC (Automatic Background Calibration) Logic™.

LED-indicator

Op de display van het toestel kan je op elk moment de gemeten CO2-waarde aflezen, maar met een kleuren LED-indicator is het ook snel duidelijk wanneer er een te hoge CO2-waarde wordt gemeten (de oranje led licht dan op) en er dus onvoldoende luchtverversing.

Waarschuwingsniveaus LED-indicatie

De CO2-waarden waarbij de LED op het toestel een bepaalde kleur (groen, rood of oranje) aangeeft worden vaak al ingesteld in de fabriek. Informeer bij de verdeler welke waarden staan ingesteld en vraag ze eventueel aan te passen. Bij sommige toestellen kan je ook zelf de waarden instellen. De waarden die wij adviseren in te stellen om het risico op verspreiding van SARS-CoV-2 te verminderen zijn:

  • Van groen naar oranje: > 800 ppm
  • Van oranje naar rood: > 900 ppm

Heb je reeds meters, maar komen de ingestelde waarden niet overeen, kijk dan of ze aanpasbaar zijn. Als je de waarden niet kan aanpassen, kan je om verwarring te vermijden de lichtjes afplakken.

Geluid

Sommige meters piepen wanneer deze naar een andere kleur gaat. Dit kan hinderlijk zijn tijdens de les. Let er op dat je het geluid kan afzetten.

Model

Kies voor een tafelmodel dat je eenvoudig kan plaatsen op een tafel of lage kast.

Datalogging

Sommige toestellen kunnen ook loggen, waardoor je de waarden later kan uitlezen of online kan bekijken. Dit heeft als voordeel dat je eenvoudig het verloop van de CO2-waarden gedurende een bepaalde periode kan visualiseren en interpreteren met behulp van bijvoorbeeld een ventilatiedagboek en ook de invloed van bepaalde interventies (vb openen van extra ramen of deuren) om de mate van luchtverversing te verbeteren, in kaart kan brengen. Deze optie is niet noodzakelijk maar kan wel handig zijn voor de preventie-adviseur om de ventilatie meer gedetailleerd in kaart te brengen.

Toestellen met data-opslag kunnen duurder zijn dan toestellen zonder data-opslag. Voor het online bekijken van de waarden heb je een dataplatform nodig. Fabrikanten bieden dit soms aan, maar dan bestaat de kans dat je vastzit aan een systeem van die fabrikant. Vergeet niet te informeren of het apparaat de meetwaarden kan opslaan als er geen internetverbinding is. Van sommige toestellen zijn de metingen enkel uitleesbaar met bepaalde software (meegeleverd door de fabrikant of te downloaden van de website van de fabrikant). Er is echter geen garantie dat deze software werkt op jouw pc en dat deze op lange termijn nog beschikbaar is.

Kies je voor een systeem met loggen via het internet, zorg dan dat het doorsturen van data volgens veelgebruikte standaarden (bv MQTT) gebeurt, anders zit je vast aan het systeem van de leverancier.

Bij toestellen die werken met een dataplatform is een belangrijk aspect het eigenaarschap van de gegevens. Belangrijke vragen hierbij zijn: Waar worden de meetgegevens opgeslagen? Wie is de eigenaar van die gegevens ? Worden die gegevens gedeeld met derden?… Vraag een duidelijk antwoord op deze vragen.Het eenvoudigste en veiligste zijn de toestellen die de waarden op een geheugenkaartje kunnen opslaan. De waarden kan je dan importeren naar bijvoorbeeld Excel® om daar verder te bewerken.

We zijn blij te kunnen zeggen dat onze CO2 meter voldoet aan alle bovenstaande eisen.

Wat je moet weten over je CO2-meter

Heb je een CO2-meter uitgeleend of aangekocht? Er zijn een aantal zaken die je moet weten over jouw CO2-meter zodat je vlot aan de slag kan.

Weet hoe je toestel werkt 

De meeste toestellen zijn eenvoudig te bedienen, maar best neem je toch even de handleiding door. Kijk na of er bij jouw toestel een duidelijke handleiding zit. Is dit niet het geval signaleer dit dan aan de verantwoordelijke voor het opvolgen van de binnenlucht (directie, preventieadviseur). Misschien wordt er op jouw school een toelichting georganiseerd over de werking van het toestel?

Kijk na hoe je je toestel moet kalibreren 

Zonder kalibratie gaat je toestel fout meten.

Kalibreert jouw toestel zichzelf? Zorg dan dat het toestel zich kan kalibreren onder de juiste omstandigheden. Zo moeten sommige meters gedurende een periode van 4 tot 8 uur per 24 uur (vb tijdens de avond en nachtsituatie) in een ruimte met lage CO2-waarden (vergelijkbaar met de buitenluchtconcentratie) staan. Kan je niet voor de juiste omstandigheden zorgen? Signaleer dit dan aan de verantwoordelijke voor het opvolgen van de binnenlucht (directie, preventieadviseur).

Kalibreert jouw toestel zichzelf niet? Dan moet het toestel om de 2 à 3 jaar gekalibreerd worden tenzij de handleiding of technische fiche van het toestel anders vermeld. Informeer bij de verantwoordelijke voor het opvolgen van de binnenlucht (directie, preventieadviseur) of hierover afspraken werden gemaakt, vb wanneer je je meter moet inleveren voor kalibratie.

Tip: onze CO2 meter kalibreert zich automatisch.

Kijk na wanneer het toestel voor het laatst werd gekalibreerd  

Wanneer je een nieuw toestel hebt, moet je dit niet nagaan. Een nieuw toestel wordt steeds in de fabriek gekalibreerd voordat het wordt geleverd.

Kalibreert jouw toestel zich niet zelf en is het langer geleden dan 3 jaar geleden dat jouw toestel werd gekalibreerd? Weet dan dat de kans groot is dat jouw toestel niet meer juist meet. Signaleer dit aan de verantwoordelijke voor het opvolgen van de binnenlucht (directie, preventieadviseur).

Zelfkalibrerende meters kalibreren zichzelf enkel onder de juiste omstandigheden.

Kijk na of de drempelwaarden waarbij de LED’s op jouw toestel van kleur veranderen correct staan ingesteld  

Wij adviseren de volgende waarden:

  • Van groen naar oranje: > 800 ppm
  • Van oranje naar rood: > 900 ppm

Staan de waarden op jouw toestel niet juist ingesteld? Signaleer dit aan de verantwoordelijke voor het opvolgen van de binnenlucht (directie, preventieadviseur). Bij sommige meters kan je de waarden wijzigen. Hoe je dit doet, kan je normaal terugvinden in de handleiding of technische fiche van het toestel. Kan je de waarden niet aanpassen? Plak dan eventueel de lichtjes af.

Kijk na of jouw meter correct meet 

Plaats het toestel in de buitenlucht of bij een open raam. De CO2-concentratie in de buitenlucht ligt tussen de 400 en 500 ppm (in de stad hoger dan op het platteland). Meet jouw toestel een veel lagere waarde dan 400 ppm of een veel hogere waarde meet dan 500 ppm? Signaleer dit dan aan de verantwoordelijke voor het opvolgen van de binnenlucht (directie, preventieadviseur). Jouw toestel moet misschien gekalibreerd worden.

Kijk na of jouw toestel meetwaarden kan loggen 

Sommige toestellen kunnen ook loggen, waardoor je de meetwaarden later kan uitlezen of online kan bekijken en verder bewerken. Kijk na hoe jouw toestel de meetwaarden logt. Misschien heb je hiervoor een geheugenkaartje nodig, kabels om het meettoestel rechtstreeks te verbinden met je pc of smartphone of moet je software installeren.

Tips om aan de slag te gaan met een CO2-meter in de klas

Alles nagekeken? Dan kan je aan de slag! Wij helpen je graag met onze tips!

Waar zet je de sensor? 

  • Zet de sensor op een tafel of kast, tegen de muur of midden in de ruimte.
  • Zet de sensor niet naast een deur of raam.
  • Zorg dat de meter veilig staat, zodat deze niet omvalt of er niet op gemorst kan worden.
  • Adem niet uit vlakbij de sensor; dit kan de meting beïnvloeden.

Hoe lang moet je meten? 

  • Meet minstens gans de schooldag. De CO2-waarden in de klaslucht schommelen sterk tijdens de schooldag. Daarom meet je best gans de schooldag. Zo ben je zeker dat er gans de dag genoeg verse lucht in de klas komt.
  • Vergeet niet dat zelfkalibrerende meters best ook na de schooluren blijven meten. Laat ze dus aan staan.

Volg de meetwaarden op 

  • Kijk af en toe op het toestel.
  • Als de meter op groen staat is er voldoende luchtverversing.
  • Als de meter in het oranje/rood gaat is er te weinig luchtverversing en wordt de kans groter dat slechte stoffen zich opstapelen en virusdeeltjes zich via de lucht verspreiden.

Wat als mijn meter in oranje/rood gaat? 

Als je meter in oranje/rood gaat, duidt dit op te weinig luchtverversing Probeer deze momenten te beperken en zoek naar oplossingen:

  • Zet ramen en deuren verder open of zet meer ramen en deuren open.
  • Neem leerlingen uit de klas mee naar buiten voor een activiteit en laat ramen en deuren open.

Als deze momenten vaak voorkomen, signaleer dit aan de verantwoordelijke voor het opvolgen van de binnenlucht (directie, preventieadviseur). Bekijk hoe je het aantal leerlingen in de klas kan verminderen.

Als je klas mechanisch wordt geventileerd, is er mogelijks een probleem met het ventilatiesysteem. Mogelijks moet de onderhoudsfirma gecontacteerd worden.

Laat je niet onmiddellijk ontmoedigen bij overschrijdingen. Belangrijk is dat je al bewuster bezig bent met ventileren en verluchten.

Betrek de leerlingen 

  • Leg aan de leerlingen uit waarvoor de CO2-meter dient, hoe deze werkt en waarom verse lucht belangrijk is.
  • Maak afspraken in de klas over het openen van ramen en deuren.
  • Duid een luchtbaas aan die je helpt om deze afspraken uit te voeren. Elke week kan je een andere luchtbaas aanduiden.
  • Maak samen met de leerlingen een CO2-profiel van jouw klas.

Er worden hoge CO2 waarden gemeten in mijn klas. Is de kans groter dat ik nu besmet geraak?

Hoe slechter de lucht ververst wordt, hoe groter de kans dat virusdeeltjes zich opstapelen in de binnenlucht.  De kans op virusdeeltjes in de binnenlucht hangt af van:

  • de aanwezigheid van een persoon in de klas die besmet is
  • dat die persoon besmettelijk is. Uit onderzoek blijkt dat vooral hele zieke patiënten besmettelijk zijn.
  • dat die besmette en besmettelijke persoon microdruppels uitstoot. Deze druppels komen vooral vrij door (luid) te parten, te hoesten en te niezen. We raden dus af om luid te praten of te roepen in de klas. En zieke kinderen mogen niet naar school komen.

Een goed aansluitend masker beperkt de uitstoot van microdruppels en beschermt ook tegen de inademing van microdruppels. In de lagere school dragen de kinderen dan wel geen masker, maar zij geven het virus minder makkellijk door.

Hoge CO2-waarden duiden op een slechte luchtverversing. Maar hoe vaak en hoelang deze hoge waarden voorkomen spelen ook een rol. Hou het aantal overschrijdingen (meer dan 900 ppm CO2) en de duur van de overschrijding daarom zo klein mogelijk.